Maart werd gekenmerkt door onrust in de financiële sector. Drie banken in de Verenigde Staten gingen failliet (waaronder Silicon Valley Bank). Het vertrouwen in banken was even helemaal weg, ook in Europa. Onder druk van de Zwitserse overheid heeft de Zwitserse bank UBS heeft haar branchegenoot Credit Suisse overgenomen in een poging het vertrouwen in het mondiale financiële stelsel terug te winnen. Het gevolg van de onrust omtrent banken was dat veilige beleggingen als staatsobligaties in trek waren en positieve rendementen kenden. Obligaties met een meer risicovol karakter noteerden lager. Aandelen waren vrijwel onveranderd.
Aandelen
Op totaal niveau lagen aandelenmarkten er stabiel bij in maart. De MSCI All Countries World Index steeg (in euro gemeten) in maart met 0,6%. Dit kwam opvallend genoeg tot stand door een gelijk resultaat voor opkomende markten en ontwikkelde markten (+0,6% dus). Binnen ontwikkelde markten waren Europa (-0,1%) en Pacific exclusief Japan (-1,8%) negatief gestemd. De winnaars waren Noord-Amerika (+0,9%) en Japan (+1,5%). Bij de opkomende markten was Latijns-Amerika (-1,6%) de minst presterende regio. Het merendeel was echter positief, waaronder Azië (+1,1%). Op sectorniveau is het niet verrassend dat financiële waarden in de achterhoede zaten en behoorlijk achter bleven bij winnaars als IT en telecom. Qua stijl zagen we dat ‘groei’ het beter deed dan ‘waarde’.
Obligaties
Door de vlucht naar veilige staatsobligaties liepen de rentes in maart sterk terug. De Duitse 10-jaarsrente daalde met 0,36% naar 2,29%. In de VS was het effect nog iets groter, de 10-jaarsrente aldaar daalde met 0,46% naar 3,47%. Het uitte zich ook in de risicopremies, deze liepen op in maart. De opslag voor minder risicovolle bedrijfsobligaties was met 0,21% opgelopen tot 1,68%. De stijging in de opslag voor meer risicovolle bedrijfsobligaties (+0,47% tot 5,01%) was iets groter, iets meer dan bij staatsobligaties voor opkomende markten (+0,37% tot 4,84)%.