De maand juli begon rustig op de financiële markten, politiek voerde de boventoon. De uitslag van de tweede ronde van de Franse verkiezingen liet zien dat geen enkele partij een absolute meerderheid heeft behaald. Het effect op de koersen van Franse staatsobligaties was beperkt. Verder zagen we in het VK dat Labour de verkiezingen won en in de VS trok zittende president Joe Biden zich terug als presidentskandidaat voor de aankomende verkiezingen.
De tweede helft van juli was echter wat minder rustig. Tegenvallende bedrijfscijfers zetten aandelenkoersen onder druk. Ook macro-economische cijfers in de VS en Europa lagen onder de verwachtingen. Hierdoor werd de kans op renteverlagingen door centrale banken weer groter ingeschat, met stijgende obligatiekoersen als gevolg. De centrale bank van Japan verhoogde echter geheel onverwacht de beleidsrente (van 0,1% naar 0,25%). De Japanse Yen steeg sterk in waarde na maanden van dalingen.
Aandelen
Aandelen indexen leverden de winsten van de eerste helft van de maand in de tweede helft bijna helemaal weer in. Per saldo resteerden er voor de meeste markten kleine plusjes. De brede MSCI All Countries World Index (ontwikkelde + opkomende markten samen; in euro gemeten) behaalde in juli een rendement van +0,6%. Opkomende markten leverden per maandeinde iets in ten opzichte van juni (-0,7%), terwijl ontwikkelde markten de maand licht positief afsloten (+0,8%). Binnen ontwikkelde markten was Japan de grote winnaar (+4,8%). Op enige afstand volgden Europa (+1,2%) en Pacific exclusief Japan (+0,7%). Noord-Amerika was deze maand de hekkensluiter met een licht positief rendement van 0,4%. Opkomende markten lieten een verdeeld beeld zien. Regio’s met positieve rendementen waren EMEA (+2,7%) en Latijns-Amerika (+0,1%), China (-2,3%) en Azië (-1,2%) sloten de maand juli negatief af. De toegenomen onzekerheid zorgde ervoor dat aandelen met de stijl waarde (+3,4%) het veel beter deden dan aandelen met de stijl groei (-1,8%).
Obligaties
De eerder genoemde ontwikkeling van de bedrijfs- en macro-economische cijfers zorgden ervoor dat rentes over een breed front daalden. In de VS was de daling nog wat sterker dan in Europa. De 10-jaarsrente in de VS daalde met 0,37% tot 4,03%. De dalingen bij Nederlandse staatsobligaties (-0,24% tot 2,59%) en Duitse staatsobligaties (-0,20% tot 2,30%) ontliepen elkaar niet veel (beide 10-jaarsrente). Obligaties met een hoger risicoprofiel lieten een gemengd beeld zien. Minder risicovolle bedrijfsobligaties lieten een daling zien van de risicopremie met 0,09% (tot 1,07%). Een stijging van de premie was echter waarneembaar bij meer risicovolle bedrijfsobligaties, deze bedroeg 0,05% tot een niveau van 3,43%. Ook bij staatsobligaties van opkomende markten zagen we een stijging (+0,08% tot 4,00%).