In maart was het beleid van president Trump weer verantwoordelijk voor spanningen en onrust op financiële markten. Enerzijds was er de mislukte ontmoeting tussen de VS en Oekraïne in Washington inzake de vredesbesprekingen met Rusland. Anderzijds kwamen de aangekondigde importtarieven en ‘Liberation Day’ steeds dichterbij. Amerikaanse aandelen hadden hier het meest last van, maar ook de dollar leverde ruim vier procent in ten opzichte van de euro. In Europa werden de plannen van Duitsland om te gaan investeren in defensie en infrastructuur concreter. Te midden van al het politieke geweld verlaagde de ECB de rente met 0,25% (naar 2,5%) en liet de Fed de rente ongewijzigd op 4,25%-4,50%.
Aandelen
De stemming was ronduit slecht in maart op de aandelenmarkten, er waren maar weinig uitzonderingen. De MSCI All Countries World index (in euro gemeten) ging stevig onderuit met een negatief rendement van -7,5%. Hoewel opkomende markten zich niet aan de malaise konden onttrekken (-3,1%), deden ze het nog aanzienlijk beter dan ontwikkelde markten (-8,0%). Bij laatstgenoemde was Noord-Amerika weer de gebeten hond en noteerde 9,2% lager dan de vorige maand. Pacific exclusief Japan (-5,5%), Europa (-4,0%) en Japan (-3,6%) kenden mildere verliezen in maart. Bij opkomende markten was het beeld iets vriendelijker; Latijns-Amerika wist zelfs een positief rendement te behalen (+0,9%). De regio’s EMEA (-1,1%) en China (-1,8%) hielden het verlies beperkt. Azië (-3,8%) moest echter meer prijsgeven. Aandelen met de stijl waarde (-4,7%) leverden beduidend minder in dan aandelen met de stijl groei (-10,3%).
Obligaties
Per saldo bleef de 10-jaarsrente in Amerika aan het eind van de maand onveranderd (op 4,21%). In Europa steeg de rente op staatsobligaties aanzienlijk. Zo ging de 10-jaarsrente op staatsobligaties van Nederland met 0,36% omhoog en van Duitsland met 0,33% (tot 2,96% en 2,74% respectievelijk). Door de verder toegenomen onrust en onzekerheid nam de risicobereidheid bij beleggers af. Obligaties met een hoger risicoprofiel presteerden daarom minder dan veiliger geachte obligaties. De risico-opslag van minder risicovolle bedrijfsobligaties steeg met 0,07% tot 0,95%. Meer risicovolle bedrijfsobligaties kenden zelfs een aanzienlijke stijging van 0,56% (tot 3,55%). Daar tussenin begaf zich de categorie staatsobligaties van opkomende markten met een stijging van 0,21% tot 3,49%.